Biocodex
2183044
Volwassenen
Kinderen
Toedieningswijze
• Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in "Samenstelling" vermelde hulpstoffen.
• Patiënten met een centrale veneuze katheter ( "Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik").
• Allergie voor gisten, vooral Saccharomyces boulardii.
De werkzame stof in dit middel is: 250 mg gelyofiliseerde Saccharomyces boulardii CNCM I-745 (hetzij minstens 6 miljard levensvatbare cellen op het ogenblik van de fabricage en 1 miljard gelyofiliseerde levensvatbare cellen op de vervaldatum).
De andere stoffen in dit middel zijn: lactosemonohydraat, magnesiumstearaat, transparante capsule van hypromellose (maat n° 0) bedrukt met "250 mg" eetbare inkt (die bestaat uit Schellak E904, propyleenglycol E1520, geconcentreerde ammoniumhydroxideoplossing E527, kaliumhydroxide E525, zwart ijzeroxide E172).
Enterol 250 mg poeder voor orale suspensie:
De werkzame stof is: 250 mg gelyofiliseerde Saccharomyces boulardii CNCM I-745(hetzij minstens 6 miljard levensvatbare cellen op het ogenblik van de fabricage en 1 miljard gelyofiliseerde levensvatbare cellen op de vervaldatum).
Andere bestanddelen zijn: lactosemonohydraat, fructose, colloïdaal siliciumdioxide en tutti-frutti-aroma (bevat sorbitol: E420).
De inname van geneesmiddelen tegen schimmelinfecties doet het effect van Enterol 250 mg poeder voor orale suspensie of harde capsules teniet.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Infecties en parasitaire aandoeningen (ziektes veroorzaakt door een parasiet)
Zeer zelden (< 1/10.000): fungemie (aanwezigheid van gist in het bloed) met Saccharomyces boulardii, mycose (ziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel/zwam) door Saccharomyces boulardii.
Bijwerkingen met onbekende frequentie: ernstige bloedvergiftiging (sepsis)
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer zelden (< 1/10.000): anafylactische shock (ernstige systemische allergische reactie waarbij de vaten zo ver open gaan staan, dat de bloeddruk te laag wordt en er een tekort aan circulerend bloedvolume ontstaat).
Bloedvataandoeningen
Zeer zelden (< 1/10.000): anafylactische shock.
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zeer zelden (< 1/10.000): dyspneu (bemoeilijkte ademhaling).
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer zelden (< 1/10.000): jeuk, exantheem (huiduitslag), Quincke-oedeem (zwelling van het strottenhoofd met sterke ademhalingsmoeilijkheden). In dat geval meteen een arts roepen.
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer zelden (< 1/10.000): verstopping, maagpijn, lucht in de buik (maagpijn en lucht in de buik werden waargenomen in klinische studies). Die effecten vereisen geen stopzetting van de behandeling.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer zelden (< 1/10.000): dorst.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem:
België
Website: www.eenbijwerkingmelden.be e-mail: adr@fagg.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.